In de reeks “Aan het woord” interviewen we leden en partners waarmee we nauw samenwerken in de medische kindzorg. We vragen hen wat hen drijft in hun werk en hoe zij een bijdrage leveren aan de zorg voor kinderen en hun families. Deze keer spreken we met Jolanda Poos, een zelfstandige kinderverpleegkundige die al 13 jaar met veel plezier in de kinderthuiszorg werkt. Ze deelt haar ervaringen en inzichten over het vak, haar betrokkenheid bij de beroepsvereniging en haar werk voor gezinnen in Nederland én Gambia.
Je werkt als zzp’er in de kinderthuiszorg. Hoe ben je daar terechtgekomen?
“Ik werk nu dertien jaar in de kinderthuiszorg waarvan vijf jaar als zzp’er, met veel plezier. Hiervoor werkte ik bij Kids2Care. Ik woon nu in Den Helder, maar woonde en werkte eerder in Arnhem, bij het Rijnstate ziekenhuis. Daar heb ik mijn kinderaantekening gehaald en heb ik daarna 16 jaar op de poli plastische chirurgie gewerkt. Ik wist als kind al dat ik met kinderen wilde werken, dus het voelt goed dat ik uiteindelijk toch weer in dit vakgebied ben beland.”
Wat vind je mooi aan het werken in de kinderthuiszorg?
“Het mooie aan kinderthuiszorg is de directe en persoonlijke band die je opbouwt met het kind en het gezin. Je hebt korte lijnen met de ouders, en dat is echt fijn. In dit werk ben je veel meer te gast in hun leven, en je probeert zoveel mogelijk in hun manier van doen mee te gaan. Het is hun kind, dus ik probeer zo onzichtbaar mogelijk te zijn en op de achtergrond te werken. Het voelt heel waardevol om een stuk zorg uit handen te kunnen nemen, zodat zij hun werk kunnen doen of bijvoorbeeld even kunnen ontspannen. Daarnaast is het fijn dat ik er voor kan zorgen dat, ondanks dat kinderen ziek zijn, het leven zoveel mogelijk normaal blijft voor kinderen dus dat een kind bijvoorbeeld gewoon naar school kan gaan.”
Wat zijn de uitdagingen in je werk?
“Soms is het best moeilijk, zeker als je in gezinnen werkt die heel anders leven dan jij. Je moet flexibel zijn en je aanpassen. Als de klik er niet is, moet je het niet forceren. Het gebeurt ook wel dat een kind overlijdt. Vorig jaar ben ik twee kindjes verloren waar ik zorg voor droeg, en dat blijft moeilijk. Het is lastig om werk en privé gescheiden te houden in deze situaties.”
Ben je actief binnen de beroepsvereniging?
“Ik ben zelf niet heel actief, maar ik houd mezelf wel op de hoogte via de nieuwsbrief, de website en af en toe een kennissessie. Ik vind het belangrijk om scholing bij te houden, maar ik heb niet de ambitie om veel meer te doen. Mooi dat er wel veel ambitie is bij de beroepsvereniging!”
Wat zou je aankomende kinderverpleegkundigen willen meegeven?
“Het vak van kinderverpleegkundige is prachtig. Er zullen altijd zieke kinderen zijn die zorg nodig hebben. Wat ik mooi vind aan kinderen is dat ze het ene moment doodziek in bed kunnen liggen en het volgende moment aan het spelen zijn. Ze leven zo in het moment, dat is iets waar wij als volwassenen van kunnen leren. Het begeleiden van de ouders is ook een belangrijk onderdeel van het werk, vooral in de thuissituatie. Je hebt altijd met ouders te maken en het is belangrijk om een klik te hebben.”
Ga je naar de Dag van de Kinderverpleegkundige op 20 maart 2025?
“Jazeker! Ik was geloof ik zelfs een van de eersten die zich had aangemeld, dus we gaan samen met collega’s. Het zal vast een gezellige en leerzame dag worden. Ik heb er veel zin in!”
Hoe ziet jouw werkweek eruit?
“Op dit moment ben ik in zorg bij vier gezinnen, waarvan één gezin twee kinderen heeft. Ik ga bijvoorbeeld met het kind mee naar school. Nachtdiensten heb ik één keer per week. Ik neem dan de zorg van ouders over zodat zij kunnen slapen. De meeste gezinnen komen via via, of via een app waarin verzoeken worden geplaatst. Soms komen er ook aanvragen via collega’s uit je netwerk en er is bijvoorbeeld een Facebookgroep voor pgb zorg.
Je zet je ook in voor kinderen in Gambia. Kun je daar meer over vertellen?
“Ja, we gaan elk jaar naar Gambia, waar we ook een tehuis bezoeken met gehandicapte kinderen. In Gambia worden gehandicapte kinderen vaak nog verstoten. We sponsoren daar sinds 2016 twee meisjes zodat ze naar school kunnen en sinds vorig jaar ook een meisje in dat tehuis voor gehandicapte kinderen. Het is heel bijzonder om te zien hoe deze meisjes zich ontwikkelen en opbloeien. We sturen ook regelmatig een doos met kleding, toiletspullen en schoolspullen. Ook laten we een kaar per jaar een grote zak rijst, uien en de nodige dingen bezorgen, zodat ze weer een tijd te eten hebben. Tijdens ons verblijf nemen we ze mee voor uitstapjes, zoals zwemmen en naar het strand. Het is onze manier om een steentje bij te dragen.”
Wat inspireert je in je werk met kinderen?
“Wat ik prachtig vind, is hoe inspirerend inclusief onderwijs kan zijn. Bijvoorbeeld op een school waar ik kwam toen ik met een kind mee naar school ging, daar waren 3 klassen voor kinderen met een beperking. Het is zo mooi om te zien hoe dat werkt: kinderen accepteren elkaar gewoon zoals ze zijn. Ik hoop dat dit steeds meer de norm wordt. Kinderen mogen best opkijken van een rolstoel, maar het contact mag natuurlijker worden. Dat is voor iedereen fijn, maar vooral voor de zieke kinderen, die daarvan opbloeien.”